Foto’s vormen de basis in het oeuvre van Van Ranst. ‘Alles begint met een foto die ik neem. Ik vind het belangrijk dat de grondlaag van het kunstwerk – ook al zijn het bits en bytes – van mij komt.’ Vooral alledaagse, toevallige taferelen vormen het onderwerp van zo’n foto. Die herwerkt Van Ranst dan tot een abstract beeld. ‘Ik vertrek vanuit heel toevallige dingen: een half opgegeten koffiekoek die mijn zoon had laten liggen, bijvoorbeeld.’

Inspiratie 

Al van jongs af aan zit de passie voor kunst er bij Van Ranst in. Zijn jeugd bestond uit vele culturele uitstappen zoals het bezoeken van galerijen en musea. Ook in zijn familie zitten er kunstenaars, zo was Van Ransts grootoom professioneel kunstschilder.

Vele jaren later bezoekt Van Ranst nog steeds graag musea. ‘Ik herinner me dat ik tijdens de pandemie tweeënhalf jaar niets kon doen. Dat was vervelend. Een van de eerste dingen die ik opnieuw heb bezocht, was Kunstuur (een cultureel evenement waarin gedurende één uur kunstwerken worden toegelicht aan de hand van persoonlijke verhalen van bekende Vlamingen, red.). Ik vond het fantastisch om voor een uur lang weer kunstwerken in het echt te zien, en er voluit van te kunnen genieten.’

Uit die museumbezoeken haalt Van Ranst inspiratie voor zijn eigen werk. Referenties naar kunstenaars als Mark Rothko en Joan Miró komen dan ook regelmatig terug. ‘Miró is een van mijn favoriete kunstenaars. Ik laat me dan ook graag inspireren door werken die ik mooi vind. Al vind ik wel dat je daar altijd eerlijk in moet zijn. Indien een werk van mij ook maar enigszins lijkt op het werk van Miró, dan zal de titel van mijn werk een woordspeling zijn met Miró’.

Ook door lessen te volgen aan de kunstacademie van Leuven en zich in te schrijven in de bachelor kunstwetenschappen hoopt hij inspiratie op te doen ‘uit hoeken en kanten waar ik anders niet zou gaan zoeken’. Kennis opdoen over kunst is voor Van Ranst deel van zijn creatief proces. Zo puilt ook de boekenkast in zijn atelier uit van de kunstboeken:

‘In mijn bibliotheek vind je geen enkel boek over virologie’